Gisteravond gezien in de Waalse kerk in Breda: Maarten van Rossem. Hij gaf een lezing over zijn nieuwe boek en was daarvoor uitgenodigd door de Vrije Boekhandel. Zijn nieuwe boek draagt de titel `Drie Oorlogen, een kleine geschiedenis van de twintigste eeuw’.
Om aan te geven dat hij bij het schrijven van een boek over de twintigste eeuw ook vele andere benaderingen had kunnen kiezen, gaat Van Rossem eerst in op de denkbare alternatieven. Misschien denk we later wel terug aan de 20e eeuw als een periode van enorme demografische verandering. Of misschien wel van technologische vooruitgang. Daarnaast is het boek gericht op de Europese geschiedenis, maar biedt aan de andere kant weer weinig aandacht aan de veranderingen in de landbouw.
Na ruim een half uur komt Van Rossem tot de kern van zijn verhaal. Hij schreef een boek over drie oorlogen van de twintigste eeuw, omdat daarmee zijn gevoel weergegeven werd dat het toch eigenlijk een korte eeuw geweest is. Deze begon volgens Van Rossem in 1914 met de moord op Franz Ferdinand en eindigde in 1991 toen Gorbatsjov de Sovjetunie ophief. Daarmee omvat deze periode het begin en het einde van de eerste en tweede wereldoorlog, evenals de koude oorlog.
Volgens van Rossem zijn deze drie oorlogen verbonden. Duitsland was sterker uit de eerste wereldoorlog gekomen dan dat ze erin ging. De alliantie die voor WOI tegen Duitsland bestond (Frankrijk, Engeland en Rusland) overleefde de oorlog niet. Daarna was het slechts wachten op iemand die het potentiaal van de nieuwe situatie inzag en daarbij gebruik kon maken van het in Duitsland heersende revanchisme. Na WOII waren het de VS en de Sovjetunie die beiden een deel van Duitsland dienden te beheersen, wat verdere spanningen tussen deze grootmachten teweeg bracht.
Het blijft aantrekkelijk om ons af te vragen hoe de afgelopen eeuw eruit had gezien, als Princip geen aanslag had gepleegd op Franz Ferdinand. Zoals Van Rossem zegt: grote gevolgen hoeven geen grote oorzaken te hebben. Het is dan ook mogelijk, betoogt hij, dat slechts deze enkele gebeurtenis de hele keten van drie oorlogen in beweging gezet heeft. De kritiek op dit soort denken luidt veelal, dat er in die tijd zoveel spanningen in Europa waren, dat er vanzelf iets anders was gebeurd met alle gevolgen van dien. Van Rossem ziet hier weinig in, aangezien daar nooit enig bewijs voor geleverd is (of überhaupt kan worden). Het is daarmee pure speculatie.
Hiermee wordt een inhoudelijke lacune in het betoog van Van Rossem zichtbaar. Aan de ene kant beargumenteerd hij dat de drie oorlogen sterk aan elkaar verwant waren, dat er wel degelijk sprake is van enige causaliteit. Aan de andere kant was de aanleiding daartoe, de aanslag gepleegd door Princip, volgens zijn betoog niet gestuurd door de toen heersende omstandigheden en had het geheel anders kunnen lopen. Onduidelijk blijft daarmee, wanneer iets nu noodzakelijk voortkomt uit de omstandigheden en wanneer een gebeurtenis toevallig plaatsvindt. Gad Van Rossem zich exliciet over deze balans (want het is immers nooit één van de uitersten) uitgelaten, dan was zijn betoog inhoudelijk consistenter geweest.
Inhoudelijk is hierboven een vrij volledige samenvatting gegeven van de kern van de lezing. Was dat dan alles? In feite wel. Uiteraard lardeerde hij dit betoog met vele zijstappen en zijn befaamde onderkoeld (cynische) humor. En gelachen werd er inderdaad. Hij wist goed het publiek waar hij voor sprak in te schatten: de babyboomers. Het ging dan ook al snel over de demografische verschuivingen in de twintigste eeuw (Duitsland groeide het hardst) maar ook over onzinnig gebruik van nieuwer-wetsigheden als de mobiele telefoon. En: als we een rookverbod instellen, waarom dan geen waarschuwingen op mayonaise? Van een serieuzer aard was zijn boodschap over de angsten rondom terrorisme: “Iedere samenleving krijgt de angsten die ze verdient”. Hij wees er nogmaals op, dat de risico’s om thuis bij een ongelukje om het leven te komen (pas op beste klussers) vele malen groter is dan om om het leven te komen door terroristisch geweld. En zijn terroristen eigenlijk niet idealistische, vaderlandslievende strijders? Als onze Nederlandse identiteit (al dan niet bestaand) slechts dient om diegenen buiten te sluiten die zich conformeren aan die identiteit, moeten we dan ook niet op die manier genuanceerd proberen te denken over wie wel of geen terrorist is?
Al met al een prettige avond met een historisch overzicht en vele zijpaden. Over die zijpaden zei hij zelf: “Het is door de kerstdagen al weer een paar weken geleden dat ik een lezing gaf. Dan dwaal ik altijd een beetje meer af.” Maar: is er nou eigenlijk iets nieuws verteld? Veel van de aanwezigen zullen de meeste beschrijvingen al eerder ergens gehoord hebben en de beschouwende zijpaden die Van Rossem bewandelde bevestigden slechts reeds bestaande meningen. Van Rossems humor maakte de avond zeker vermakelijk, maar een boeiende, diepgaande analyse ontbrakt. Aan het eind mochten vragen gesteld worden, waarvan de laatste vraag de avond goed samenvatte: “Meneer van Rossem, is er aan u geen cabaretier verloren gegaan?“
Maarten van Rossem, wie lacht er niet als hij de mens beziet.
De man is zo’n ongelooflijk stuk chagrijn, het is onvoorstelbaar.
Wat hij doet is met galgenhumor de clown uithangen en daar geniet hij van, kortom het is een misbaksel, dat niks weet, niks kan en niks zinnigs zegt.
Hij overschreeuwt iedereeen, zet iedereen te kakken inclusief zichzelf, de man kan onmogelijk een gezellig leven leiden.
Er is niks verloren aan van Rossem, hij is te vergelijken met een clown uit een Russisch staatscircus met droef gesminkt gelaat, is zo iemand echt grappig? neen maar wel een ware beroepsclown, de clown: Pipo van Rossem.