Ploumen vs. Pronk: een wereld van politiek verschil


Gisteren schreef ik al over de verhouding tussen fractie en leden van een politieke partij. Het blijft een terugkerend thema in de politiek, waarschijnlijk ingegeven doordat we allemaal veel te zeggen willen hebben. We vergeten daarbij nogal eens onze plaats.

Vandaag is, tegen alle verwachtingen in Jan Pronk <i>niet</i> verkozen tot voorzitter van het bestuur van de Partij van de Arbeid. Zijn naam en faam gingen hem natuurlijk voor in de verkiezingsstrijd, maar hij had ook (minstens) één belangrijk inhoudelijk standpunt: er moet een onderzoek komen naar het besluit om deel te nemen aan het oorlog in Irak. Inhoudelijk ben ik het volledig met Pronk eens, net als veel leden van de partij, naar ik aanneem. Gelukkig voor de PvdA hebben ze nu, met

Gelukkig maar, want ik vond dat Pronk zijn mond moest houden. Tenminste, in de rol die hij beoogde als toekomstig partijvoorzitter. De kiezers hebben een vertegenwoordiging in (o.a.) de Tweede Kamer, en naar later bleek het kabinet, ingestuurd en de PvdA leden zijn akkoord gegaan met het coalitieakkoord. Dat Bos vrij plotseling van mening is veranderd is vervelend en heeft hem inmiddels een wispelturige reputatie opgeleverd, maar zo werkt politiek nu eenmaal: we maken compromissen met de andere leden van het kabinet.

Bos moet zijn werk kunnen doen, zoals <i>hij</i> denkt dat hij dat het beste doet. De leden van de fractie van de PvdA kunnen het daarmee oneens zijn en, op grond van het dualisme, hun eigen minister bekritiseren en zelfs naar huis sturen. Maar de leden van de partij hebben daar weinig over te zeggen. Ze kunnen laten weten hoe ze er over denken en in veel gevallen zal dat veel invloed hebben, maar formele zeggenschap hebben ze niet. Dat is overigens maar goed ook, want anders zouden we, in het meest extreme geval, moeten regeren op grond van dagelijkse opinie-peilingen en in tijden van crisis op basis van drie-dagelijkse pijlingen.
Ook Pronk had dus, als vertegenwoordiger van de leden, zijn mond moeten houden. De voorzitter hoort ervoor te zorgen, dat de partij intern goed georganiseerd is, dat leden hun mening intern goed kunnen ventileren en dat als er weer verkiezingen zijn, de vertegenwoordigen van de leden en de kiezers goed geregeld zijn.

En <i>dan</i> mogen de leden natuurlijk best besluiten, dat ze Bos liever niet langer als hun boegbeeld zien …

Leave a Reply