Onzekerheid in het dagelijkse leven


Haruki Murakami is een Japans schrijver die langzamerhand ook in Nederland bekendheid begint te krijgen. Zijn schrijfstijl wordt gekenmerkt door een surrealistische schets van de wereld. Onze wereld is duidelijk herkenbaar, we kunnen ons goed identificeren met de gebeurtenissen van de personages. Toch is wat we zien niet te doorgronden. De suggestie wordt duidelijk gewekt dat er meer is dan die ene werkelijkheid waarin we ons zo gemakkelijk bewegen.

Als lezer van deze boeken worden we onzeker over wat er precies aan de hand is, juist omdat de gebeurtenissen zo extreem zijn, terwijl erover geschreven wordt alsof het zeer gebruikelijk is. Sprekende katten, een levende Johnny Walker en een paar dagen doorbrengen op de bodem van een diepe put, om vervolgens weg te zinken in de wand van die put, heel normaal toch? Het oneindige leven in de perceptie van de eigen geest? Zo bijzonder lijkt het allemaal niet.

Het boek van Murakami dat ik op dit moment aan het lezen ben, “Underground“, is bepaald geen fictie. Toch bekruipt me precies hetzelfde gevoel tijdens het lezen: het lijkt wel alsof hij over een een veranderde wereld schrijft. Het boek bestaat uit een groot aantal interviews en situatieschetsen van de gifgas-aanval op de metro in Tokyo. De aanval werd uitgevoerd door een aantal mannen die met een zakje vol Sarin plaatsnamen in de metro. Bij een station aangekomen prikten ze een gat in het zakje en verlieten de metro. De Sarin verdampte en heeft het leven van vele honderden mensen een drastische wending gegeven.

Wat in eerste instantie verbazing oproept bij het lezen, is de passiviteit van de omstanders. Station-beambten gaan rustig de vloeistof opruimen met een mop en met hun blote handen brengen ze de Sarin-zakjes in een plastic zak naar hun kantoor. Eén van de metro-stellen rijdt daarna weer verder, op weg om nieuwe passagiers op te halen. Op het moment dat de nooduitgang gebruikt wordt en inmiddels tal van mensen letterlijk schuimbekkend op straat liggen, lopen de mensen aan de overkant van de straat door naar hun werk alsof er niets aan de hand is. Sterker nog, honderden mensen kunnen bijna niet meer ademhalen in de metrostellen, maar haasten zich daarna gewoon naar het werk. Daar aangekomen zijn ze verbaasd dat het zo donker is (Sarin vernauwt de pupillen). Pas als tegen de middag via het nieuws bekend gemaakt wordt dat er sprake was van een gifgas aanval gaan deze mensen naar het ziekenhuis.

Als je deze verhalen leest, dan heb je daadwerkelijk het idee dat Murakami een nieuwe werkelijkheid geschapen heeft waar alles net iets anders is dan je zou verwachten. We herkennen de werkelijkheid, maar geloven niet dat die echt is. Maar, eigenlijk is het allemaal zo gek niet. Wat er die dag in Tokyo gebeurde was zo vervreemdend van de wereld (explosies kun je zien, maar de Sarin in de lucht niet) dat het veel te lang duurde voordat de kapotte zakjes Sarin herkend werden als gevaarlijk, in plaats van als afval.

Ik kan me niet voorstellen dat niemand gezien heeft dat er iets aan de hand geweest moet zijn. Sterker nog, velen moeten iets gezien hebben. Maar omdat de ramp zich voltrok op een manier die mensen niet herkenden, werden ze onzeker over de vraag of ze moesten ingrijpen. Misschien zouden ze wel drukte maken om niets, en dan zonder reden te laat op hun werk komen. De echte ramp was de onherkenbaarheid en de onzekerheid van de mens. Misschien is het maar goed, dat terrorisme tegenwoordig zo’n mooi en vooral duidelijk naambordje draagt …

Leave a Reply