Schrijvend aan mijn essay over onzekerheid en labyrinten, dacht ik weer terug aan de film ‘Labyrinth’ die ik jaren geleden gezien heb. Vandaag dus maar gelijk gaan kijken. De film is nu nog steeds een prachtige fantasy opera, vol met poppen uit de Henson-fabriek. Gezongen door David Bowie lijkt de grens tussen verhaal, pop en mens snel te verdwijnen.
De film Labyrinth vertelt het verhaal van Sarah (Jennifer Connely) die eigenlijk voor haar toneelstuk wil repeteren, maar op haar kleine stiefbroertje moet oppassen omdat haar stiefmoeder een avondje uit wil. Mopperend over het gehuil van haar stiefbroertje wenst ze dat de Goblin-King (David Bowie), een personage uit haar toneel stuk, haar broertje mee zal nemen. Maar: pas op waar je om wenst! Gelukkig biedt de koning der goblins haar de mogelijkheid om haar broertje te halen: ze krijgt dertien uur de tijd om een labyrint te doorlopen. Het kasteel van de goblins staat in het midden van het labyrint.
Het labyrint blijkt een waar doolhof te zijn. Niets is wat het lijkt. Met een groepje legendarische vrienden (of humoristische, het verschil is hier niet zo groot) doet Sarah haar uiterste best om op tijd haar taak te volbrengen. Al snel komt ze Hoggle tegen, die haar in eerste instantie lijkt te helpen. Later komen ook de grote Ludo en de kleine Didymus haar te hulp. Zoekend en raadsels oplossend, maar tegengewerkt door de koning der goblins komt Sarah steeds verder naar het middelpunt van het labyrint.
En ja hoor: direct kiest Sarah een methode om het labyrint te slim af te zijn. Met een rode stift geeft ze op de grond aan hoe ze gelopen heeft. Terwijl ze de goblin-king in het midden van het labyrint hoort zingen, komt het labyrint achter haar tot leven. De stenen worden omgedraaid, omgekeerd of schoongemaakt achter haar rug. Als ze de goblin-king treft roept ze boos uit: “It’s not fair! Goblin King: You say that all the time! I wonder what your basis for comparison is.” Wat ze ook probeert, ze moet zelf haar pad kiezen.
Ook Hoggle, haar vriend vanaf het begin, blijkt niet zo goed te vertrouwen. Verliefd op de jonge Sarah wil Hoggel haar inderdaad helpen. Maar, net als Ariadne, is hij de speelbal van grotere machten. De Goblin King heeft macht over Hoggol door te dreigen met de vreselijkste verschrikkingen. Verscheurd door liefde en angst doet hij zijn best om Sarah te helpen. En Sarah: die heeft weinig keus dan hem te geloven: “Sarah: How can I trust you? Hoggel: Let me put it this way: what choice have you got?“
Door het eten van een vergiftigde perzik wordt Sarah nog verder op zichzelf teruggeworpen. Haar vrienden lopen door, Hoggle heeft haar verraden. Hij was het die de perzik gaf, gedwongen door de Goblin King. Zichzelf hervattend besluit Sarah haar tocht voort te zetten. In een surrealistische omgeving, waar wetten van de logica niet meer gelden, confronteert ze de koning van de goblins. Uiteindelijk is het haar eigen keuze die de Goblin King dwingt haar broertje terug te geven.