Sinds gisteren heeft de Radboud Universiteit in Nijmegen een nieuwe Rector Magnificus. Na een periode van zeven jaar werd de ambtsketen overgedragen naar onze nieuwe rector. Ik was met vele medestudenten uitgenodigd voor de officiële academische plechtigheid. Aangezien ik een dergelijke bijeenkomst niet wilde missen, maakte ik dankbaar van de gelegenheid gebruik.
De overdracht van de ambtsketen stond vol van de symboliek. Volgens vaste en nadrukkelijk traditionele gebruiken werd de academische plechtigheid doorlopen. Het werd meerdere malen letterlijk gezegd dat bepaalde handelingen volgens een “goede en lange” traditie uitgevoerd werden. Studenten speelden muziek: klassiek ‘natuurlijk’. De hoogleraren in het ‘cortège’ in toga. Opening en sluiting van de plechtigheid in het Latijn. Voorafgaand aan de overdracht van de ambtsketen en film over de symboliek daarvan. De oud-rector die een geschilderd portret aangeboden krijgt. De voorzitter van de College van Bestuur die een dankwoord tot de aftredend rector richtte vervuld van verwijzingen naar klassieke muziek en literatuur.
Het deed me denken aan één van mijn eerste colleges in de sociologie. Het betreffende college ging over het vermogen van groepen om zich te onderscheiden van andere groepen en de manieren waarop dat gebeurt. In andere woorden: het was een uiteenzetting van de ideeën van (onder andere) de cultuurcriticus Bourdieu. Eén en ander werd door prof. Ultee duidelijk gemaakt, door op te komen met diverse kledingstukken die hij moest dragen bij academische plechtigheden. Hij las brieven van het College van Bestuur voor, waarin benadrukt werd dat eenieder zich aan de geldende normen diende te houden.
Want hoe doen groepen dat: zich onderscheiden van anderen?. Volgens de socioloog Bourdieu gebeurt dat doordat groepen onderscheidend gedrag gaan vertonen als ze de indruk hebben dat andere groepen hen op ‘de sociale’ ladder dalen. Om een voorbeeld te geven: toen de Franse overheid maatregelen nam om ook studenten uit arme gezinnen toegang tot universiteiten te geven (een soort studiefinanciering dus), werd het voor de elite dus minder goed mogelijk om zich te onderscheiden door hun kinderen naar de universiteit te sturen. Langzaam werden de toelatingscriteria bijgesteld. Er werd in toenemende mate ook naar culturele opvoeding en bijvoorbeeld kennis van etiquette gevraagd. Hiermee de toelatingscommissies, slechts bestaande uit leden van de elite, alsnog mensen buiten de deur houden als ze niet tot de elite behoorden.
En zo was het tijdens de overdracht van het rectoraat. Het symboliek, de gebruiken, het vertoon: het komt onbedoeld voort uit een behoefte van mensen om lid te zijn van een groep die zich op een positieve manier onderscheidt. Aan de universiteit gebeurt dat dus door te refereren aan kennis en gebruiken die niet iedereen kent en die veel tijd en inspanning kosten om te leren kennen.
Toch vond ik het een bijzondere dag en de academische plechtigheid gaf me een goed gevoel. Ik ben dus blij dat ik het heb meegemaakt. Maar het is en blijft naar mijn mening een ritueel om onderlinge banden te versterken en daarmee (onbedoeld) anderen buiten te houden. Uiteindelijk kan ik er ook niet meer omheen: ik doe er zelf aan mee.